Een van de belangrijkste principes van de EU is dat alle landen zich zoveel mogelijk samen moeten kunnen ontwikkelen. In 1992 is daarom een "cohesiefonds" opgericht om de landen die de grootste achterstand hebben, te helpen met extra werkgelegenheid, nieuwe infrastructuur en een hogere levensstandaard. Het fonds geeft financiële steun aan investeringsprogramma's die, samen met de EU, rechtstreeks door de nationale en regionale overheid worden beheerd.
Het cohesiebeleid heeft al een lange lijst van succesverhalen opgeleverd, maar nu staan we voor nieuwe uitdagingen. Het laatste verslag over de economische en sociale cohesie gaat dieper in op de situatie in de 27 landen
en 268 regio's van de EU.
In het verslag staan ook belangrijke vragen voor het debat over de toekomst, zoals: wat moet een modern Europa kunnen om te blijven concurreren? Of: hoe kunnen de EU en de nationale regeringen het beste samenwerken? Daar moeten we goed over nadenken als we het hoofd willen bieden aan de globalisering, de vergrijzing en het energieprobleem.
Danuta Hübner, commissaris voor regionaal beleid, bij de presentatie van het verslag: "Het cohesiebeleid wil alle EU-burgers kansen bieden, waar ze ook wonen."
Succesverhalen
